Een nachtmerrie
Ik had een droom. Maar geen leuke
Het was een nachtmerrie. Alles was verkeerd
We gingen naar de zee. Er stond een caravan
op het strand. Bij de bibliotheek
De caravan was klein. Net als van de zomer
op de camping. En als je naar binnen ging
in de caravan dan was het ontzettend groot
Het leek wel een speelhal
Er waren wel vijf verdiepingen. En een badkamer
Net zo groot als mijn slaapkamer is
Er was een onzichtbare gang naar de bibliotheek
Waardoor allemaal mensen gingen
We gingen boeken terugbrengen
En ik had per ongeluk een boek gepikt
Toen gingen we naar huis,
Voor het huis stonden grote betonblokken
In de hele straat. Er lagen overal stenen en hout
We konden niet meer naar binnen
We moesten op de betonblokken klimmen
En door het raam naar binnen klimmen
De benedenburen konden ook niet meer in hun huis
Ze moesten bij ons door het raam
Ze moesten met een lift
We moesten ze omhoog hijsen
We hadden een magisch paard
Er liep een hond die tegen hem begon te blaffen
Achter het huis was alles dicht gemaakt
En er waren allemaal gangen
Het was zo eng
dat het leek of het echt was
Papa waarom maak je daar nou een gedicht van
Mijn vader vindt het een mooie droom
Hoe durf je dat nou mooi te vinden